De fret heeft weinig tot geen sociale structuur. Honden hebben dit bijvoorbeeld wel, omdat hun voorouders in roedels woonden; daar is een sociale structuur van groot belang. De voorouder van de fret is de bunzing en deze is solitair levend. De bunzing heeft dus helemaal geen sociale structuur nodig. Als we kijken naar de geluiden, die de fret maakt, zien we dat hij een heel klein vocabulaire heeft. Iets wat logisch is, want als je het grootste deel van je leven alleen doorbrengt, heb je niet veel geluiden nodig. Je hebt alleen maar iets nodig om je ongenoegen te kunnen uiten (blazen), om pijn aan te geven (kekkeren) en om te laten weten dat je het spannend vind (mokken); moeders mokken ook tegen hun pups met een snellere hogere toon.
Fretten kennen dominantie en/of onderdanigheid, maar niet zoals dat bij honden tot uiting komt. Er is gewoon één fret sterker dan de andere fret. Fretten die samen mogen spelen, horen gewoon elkaars vriendjes te zijn. Deze fretten moeten samen op onderzoek uit gaan en gekke dolle sprongen maken, zonder dat daarbij één fret sterker is dan de andere fret.
Fretten die elkaar regelmatig in de nekstreek bijten, likken of gaan slepen met elkaar kunnen echt zelfs niet samen spelen. Dit is agressief gedrag wat niet geaccepteerd mag worden. Deze fretten zijn geen goede vriendjes en hebben constant stress.
Vaak zien we mensen, die vinden dat hun fretten heel goede vriendjes zijn omdat ze 'zo leuk bij en over elkaar heen' liggen, maar niets is minder waar. Fretten, die regelmatig tegen elkaar blazen (teken van ongenoegen) vinden elkaar niet zo leuk als dat wij mensen denken. Wat hiervan de reden is, kunnen we natuurlijk niet zeggen. Dat ligt aan de individuele situatie, maar houd in je achterhoofd: fretten die naar elkaar blazen, hissen of sissen tonen hiermee hun ongenoegen.
Als fretten los mogen, dan hoor je een explosie aan speelgedrag te zien. De fretten spelen met elkaar, met hun baasjes en met de spulletjes op de grond. Na verloop van tijd als het energiegehalte weer wat gezakt is, worden de fretten wat rustiger en komt hun “echte” gedrag tot uiting.
Fretten mogen interesse in elkaar tonen op een leuke manier. Dit houdt in, dat ze met elkaar spelen zonder dat daar piepen of vasthouden in de nekstreek aan te pas komt. Maar het is vooral de lichaamsuitdrukking die erg van belang is als je kijkt naar spelende fretten. Fretten, die in hun spel steeds aanvallender worden, die hun nek gebruiken als een schild en waarbij er één fret is, die subtiel probeert de situatie te ontwijken, zijn tekenen dat dit niet goed is. Dit is geen spelen meer, maar een voorloper van een gevecht. Is er eigenlijk maar één fret aan het spelen en reageert de andere fret niet, dan vindt deze het spelen niet leuk.
Dan zijn er ook nog de fretten die geen agressieve trekjes vertonen, maar die obsessief achter andere fretten aan lopen. Waar de ene fret is, loopt de andere ook, waarbij er regelmatig geroken/gelikt wordt aan de nekstreek. Deze fretten doen maar weinig voor zichzelf, het merendeel van hun loslooptijd gebruiken ze om achter de andere fret aan te lopen. De fret, die achtervolgd wordt, zal (regelmatig) blazen naar de andere fret om duidelijk te maken, dat hij hier niet van gediend is. Geef deze fretten eens een afzonderlijke loslooptijd of losloopruimte. Daar doe je allebei de fretten een plezier mee en je zult het verschil goed kunnen waarnemen.
Verschillen
Het karakter is erg belangrijk, als je kijkt naar fretten. Een heel drukke fret moet je niet samen laten spelen met een rustige fret. Het karakterverschil is dan gewoon te groot. Wat hierbij wel van belang is, dat je goed kijkt of ze last hebben van elkaars karakterverschillen. Springt de drukke fret constant op de rustige fret, dan is dat niet goed en dien je deze fretten echt apart te laten spelen. Speelt de drukke fret veel meer met je en kan de rustige fret zijn gang gaan, dan zal de situatie minder ernstig zijn. Dit geldt natuurlijk ook voor een oudere fret en een pup. De pup zal veel te enthousiast zijn voor de wat oudere fret en kan je beslist niet samen laten spelen.
Observeer, observeer en observeer.
Hoe zie je dan of het goede maatjes zijn??
Dit is eigenlijk het moeilijkste van alles, want opnoemen waaraan je ziet dat het fout gaat, is natuurlijk makkelijker, dan precies vertellen waaraan je kunt zien dat het goed gaat.
Om heel eerlijk te zijn, is het heel erg moeilijk om 100% zeker te zeggen, dat fretten goede speelkameraadjes zijn. Dit is eigenlijk een onmogelijke opgave. Want een fret kan ongenoegen voelen, maar dat niet tot uiting brengen. Wat we wel kunnen doen, is alle punten benoemen waaraan je kunt zien, dat het niet goed gaat en kijken of dat bij je fretten het geval is.
Komt het verhaal hierboven je enigszins bekend voor, dan zou het advies zijn om de fretten uit elkaar te halen. Ons advies is altijd al om fretten een eigen slaapplaats (kooi) te geven, waar ze veilig kunnen slapen. Dus twee fretten betekent twee kooien compleet gescheiden van elkaar. Kijk of de fretten nog wel met elkaar kunnen spelen tijdens de speeluurtjes. Op deze manier haal je de stress al grotendeels weg. Een veilige slaapplaats is van onschatbare waarde voor een fret. In het begin is dit even wennen voor de mens, maar je doet er de fret een groot plezier mee. Vaak horen we dat de fretten elkaar missen. Maar missen is een menselijke emotie, iets wat fretten niet bezitten. De fret merkt alleen, dat de situatie anders is en dat duurt even voor hij daaraan gewend is geraakt. En als laatste, fretten zijn geen groepsdieren. Wat we doen met fretten door deze bij elkaar te zetten, is onnatuurlijk....
Ons advies is daarom: hou het bij één fret ... Jij bent het speelmaatje van de fret en jij kunt de fret alle aandacht geven die hij nodig heeft om zorgeloos en gezond te kunnen leven!