Mustela nivalis
Leefgebied
Europa en Azië met uitzondering van de tropische en sub-tropische gebieden. Noord-Amerika en Noord-Afrika. Niet in Ierland, IJsland en de arctische gebieden.
Leefomgeving
Bij voorkeur cultuurlandschappen in en om de menselijke bewoning. Landschappen met voldoende schuilplaatsen en voldoende muizen. In gebergte, niet hoger dan 3000 meter.
Lichaamslengte
Mannetje 180-260 mm; vrouwtje 140-195 mm.
Staartlengte
Mannetje 50-65 mm; vrouwtje 40-55 mm.
Lichaamsgewicht
Mannetje 60-180 gram; vrouwtje 35-90 gram.
Kleur
Rug en flanken licht tot donkerbruin, buikdelen gelig-wit, demarcatielijn tussen rug en buikdelen is onregelmatig getekend. Bij de mondhoek zien we een klein bruin vlekje. De pootjes en voetjes zijn bruin. In de winter kleurt het dier in de noordelijke streken gedeeltelijk wit.
Omschrijving
Heeft rechtop staande ronde oren en een donker neusje. De staart is in verhouding met de lichaamslengte wat korter dan die van de hermelijn.
Actief
In de schemering en ’s nachts, waarnemingen overdag zijn echter geen zeldzaamheid
Voedsel
Vooral gespecialiseerd in het vangen van muizen. Verder insecten, vogels, eieren en hagedissen. Het soort en aantal prooidieren is kleiner dan bij de hermelijn. Soms bestaat het voedsel alleen maar uit muizen.
Beschrijving
De wezel is het kleinste roofdier van Europa. Er bestaat nog een kleinere vorm, de dwergwezel, Mustela nivalis minuta, en deze lijkt qua tekening op de hermelijn.De allerkleinste is de Amerikaanse dwergwezel (Mustela nivalis ruxosa). De dwergwezels lijken ook wat gedrag betreft op de hermelijn, maar worden als een ondersoort van de Mustela nivalis beschouwd.
Net als de hermelijn heeft de wezel door zijn lichaambouw en de daarop afgestemde jachttechniek een hoog energieverbruik. Hij is dus verplicht om constant te jagen om hierin te voorzien. Een vetlaag opbouwen is er niet bij, hij zou dan niet meer passen in de holletjes van muizen. Het dier bewoont holten tussen boomwortels of holletjes van muizen die eerst aan hem als slachtoffer zijn gevallen.
Zijn manier van voortbewegen is sprongsgewijs, waarbij heel vaak "gezekerd" wordt, dat wil zeggen, het dier richt zich op, op de achterpoten, en speurt de omgeving af naar gevaar. De wezel beschikt over een arsenaal van geluiden die afhankelijk van zijn stemming geproduceerd worden. Hij kan b.v. schreeuwen, sissen, blaffen, krijsen, snuiven, piepen en brommen. Klieren onder de staart scheiden een muskus af. Het gezichtsvermogen van de wezel is uitstekend. Ook kleuren kunnen worden waargenomen. Het netvlies bevat ook een groot aantal kegeltjes.
Het aantal wezels in een gebied stijgt als het aanbod van muizen in een jaar groot is. Doordat het dier in elke tijd van het jaar jongen kan hebben en er bij een groot aanbod van prooidieren grotere nesten geboren worden, kan het aantal wezels sterk stijgen in een jaar. Vanuit een hinderlaag overvalt hij zijn prooi of achtervolgt deze. De prooi wordt gedood door een beet achter op de kop. In verhouding tot zijn grootte is hij onvoorstelbaar dapper en woest, hij schroomt niet dieren aan te vallen en te doden, die veel groter zijn dan hij. De zegswijze "bang als een wezel" is beslist onterecht.
Wezels houden geen winterslaap. Vijanden van de wezel zijn o.a. de uil, andere roofvogels, de vos en de hermelijn. Het dier is door zijn voortdurende jacht een uitstekende hulp voor de landbouw. Het is dan ook uit het oogpunt van natuurbeheer, ongewenst dat houtwallen en heggen opgeruimd worden. Integendeel, om een goede wezelstand te bereiken, moeten dode bomen gespaard blijven, takkenbossen blijven liggen en dichte struikbegroeiing aan de bosrand gehandhaafd blijven.
Voortplanting
Een vrouwtjeswezel is al in staat jongen voort te brengen na amper een half jaar. De dracht duurt 33-36 dagen, waarna 4‑7 (soms tot 12) diertjes geboren worden die kaal en blind zijn. Na 3 tot 4 maanden zijn wezels zelfstandig.
De levensduur van een wezel is 4 tot 8 jaar. De moeder neemt het gehele kroost mee op jacht. Soms zelfs kleintjes van twee op elkaar volgende nesten tegelijk. Zo kan het dat een groep gezien wordt van wel 15‑20 dieren tegelijk. Het mannetjes is niet actief bij de verzorging van de jongen.
Wettelijke status
De wettelijke status van de wezel is per 1 september 1994 als volgt:
De wezel valt in Nederland onder de Jachtwet. De jacht op dit dier is het gehele jaar gesloten. Het houden of onder zich hebben van een wezel, levend of dood, is in Nederland wettelijk verboden (Jachtwet art. 60). Tevens is de wezel opgenomen in de lijst van beschermde diersoorten‑, bijlage 3 van de Conventie van Bern.